<-- Vorige
Op
het einde an de gang zag ik licht. Niet het vreselijke groene licht van
de vloek, maar de warme, oranje gloed van vuur. Ik liep voort in de
vergeefse hoop dat het een of ander kampvuur of bakenvuur zou zijn van de
overblijvende wetenschappers. Ik liep de tunnel uit en de kamer in.
Langs alle muren van de kamer was een kring van vuur en ik stond er middenin!
Tegenover mij lagen er als het ware vier pas omwikkelde mummies op stenen
platen. Mijn hart kromp ineen.
Ik
hoopte dat het niet de vermiste wetenschappers waren.
Uit de schaduw kwam het meest afschuwelijke gelach dat ik ooit gehoord had.
Kort daarop verscheen een reusachtige man. Ik spreek van een man, omdat
hij het lichaam van een man had. Maar daar hield de gelijkenis wel op!
Hij was op zijn minst wel 4 meter groot. Een schrikwekkende man met een
gezicht van een jakhals en de klauwen van een arend. Het was ANOEBIS
- de god van de mummificatie!
Achter
hem stond een enorme set weegschalen - de weegschalen van de eeuwigheid.
Deze weegschalen beslissen over ons lot. De ene weegschaal staat voor
het eeuwige leven, de andere voor de eeuwige ondergang.
De
weegschaal van de eeuwige ondergang stortte krakend naar beneden en de kamer
vulde zich opnieuw met het afschuwelijke gelach van Anoebis, terwijl hij twee
nog kloppende mensenharten hoog boven zijn hoofd hield.
Op zijn bevel begonnen de vier mummies te bewegen en van hun stenen tafels te
kauteren. Langzaam schuifelden ze vooruit en staken ze hun handen uit om
me vast te grijpen.
Ik richtte mijn Ankhinator op hen en ze leken terug te deinzen. Zelfs
hier beneden had het symbool van het eeuwige leven macht over de eeuwig
verdoemden. Ik greep mijn kans en vluchtte weg. Ik wou onder geen
beding het volgende slachtoffer van Anoebis worden.
-->
Vervolg
|