Navigatie



Feedback


Dit park wordt beheerd door Kris Peeters.

Heb je een foutje gespot? Of wil je graag een bijdrage verlenen?
Contacteer dan gerust Kris via Kris@pretparken.be.

Attractie: Klein Duimpje Terug naar lijst


Omschrijving

Klein Duimpje is een vrij gruwelijk sprookje. Het begin en einde lijken sterk op die van Hans en Grietje, maar de boosdoener is een reus in plaats van een heks. Het sprookje werd in hetzelfde jaar geopend als repelsteeltje, en ze zijn beiden ontworpen door Ton van de Ven, die trouwens ook het gesnurk van de reus heeft ingesproken. Het volledige sprookje:

Er was eens een houthakker die een vrouw en zeven kinderen had, allemaal jongens. De houthakker was arm, zo arm, dat hij onmogelijk de kost kon verdienen voor zijn grote gezin. De jongste van de zeven kinderen was een heel klein ventje. Toen hij geboren werd, was hij niet groter dan een duim . Daarom werd hij Klein Duimpje genoemd. De jaren gingen voorbij en het gezin leefde in grote armoede.

Op een dag waren de vader en moeder zo wanhopig dat ze probeerden hun kinderen in het grote bos achter te laten. Maar de slimme Klein Duimpje had kiezelsteentjes gestrooid. Ze waren weer thuis voordat vader en moeder het doorhadden. De wanhoop nabij probeerden de ouders het nog een keer. Deze keer zorgden ze ervoor dat Klein Duimpje ’s avonds niet de deur uit kon om kiezeltjes te zoeken. De volgende dag werden de broertjes met een stuk brood het bos ingestuurd. Klein Duimpje bedacht dat hij geen kiezeltjes had, maar dat broodkruimeltjes misschien ook wel zouden werken. Telkens liet hij een kruimeltje van zijn brood vallen. Maar natuurlijk hadden de hongerige vogeltjes alles opgegeten. Hoe de jongens ook zochten, alle kruimeltjes waren verdwenen! Wat moesten ze nu doen?

Het werd al donker en de broertjes werden bang. Behalve Klein Duimpje. Hij klom in een grote boom om goed rond te kunnen kijken. ‘Hé jongens, in de verte zie ik een lichtje. Het is vast een huis en waar huizen zijn, daar wonen mensen!’ Vlug liepen de kinderen erheen. Toen ze bij het huis aankwamen, moesten ze Klein Duimpje optillen om aan te bellen, zo groot was het huis. Een vrouw deed open en Klein Duimpje vroeg of hij en zijn broertjes de nacht mochten doorbrengen in het huis van de vrouw. De vrouw schrok enorm: ‘Weten jullie dan niet dat dit het huis van de Reus is? Het is hier gevaarlijk voor mensenkinderen.’ Maar de vrouw hield zo van kinderen dat ze de zeven broertjes toch binnen liet. ‘Maar,’ waarschuwde ze, ‘jullie moeten heel stil zijn! Anders worden de Reus en zijn zeven dochtertjes wakker. En dan zou het verkeerd met jullie kunnen aflopen.’ De kinderen deden zo stil als ze konden, maar de Reus was hongerig en onrustig. Hij rook mensenkinderen en wilde op onderzoek uit. Weer waren alle broertjes bang, behalve Klein Duimpje. Hij had gezien dat de dochtertjes van de Reus allemaal een kroontje op hun hoofd hadden. Vlug pakte hij de kroontjes van de hoofden van de meisjes af en zette die op de hoofden van zijn broertjes. En hij lag net op tijd weer in bed toen de Reus binnenkwam. De Reus klaagde hardop dat het zo donker was in de kamer waar hij mensenkinderen rook. Toen hij bij het bed stond, voelde hij de kroontjes. ‘Wat ben ik dom!’, riep de Reus. ‘Het zijn mijn eigen dochtertjes.’ En omdat hij niets te eten kon vinden, ging hij maar een dutje doen in zijn luie stoel.


Intussen gingen Klein Duimpje en zijn broertjes er vandoor. Hand in hand slopen ze het huis van de Reus uit en zetten het op een lopen. Maar oh, de Reus was intussen wakker geworden en hij begreep dat hij voor de gek was gehouden. Nu ging hij de jongens achterna. Jeetje… wat was hij vlug op z'n Zeven Mijls Laarzen. Maar gelukkig was Klein Duimpje hem wéér te slim af. ‘Snel, ik weet een hol in het bos, daar kunnen we ons verstoppen.’ Ze waren zo goed verstopt, dat de Reus ze niet meer kon ruiken. Al snel werd de Reus moe van al het zoeken. Hij viel in een diepe slaap. Hij had helemaal niet door dat hij vlak bij de schuilplaats van Klein Duimpje en zijn broertjes was.

Klein Duimpje had nog een plan. Heel voorzichtig trok hij samen met zijn broertjes de grote Zeven Mijls Laarzen uit. De Reus sliep zo diep, dat hij er helemaal niets van merkte. Toen de laarzen uit waren, trok Klein Duimpje ze snel aan, hij greep zijn broertjes bij de hand. Ze leken wel te vliegen, zo hard gingen vooruit. De kinderen waren in een ommezien het bos uit en het duurde niet lang of ze zagen het huisje van hun vader en moeder weer terug. Die waren heel gelukkig met de thuiskomst van de kinderen. Tijdens de avonturen van de kinderen had vader spijt gekregen van zijn daad. Hij was zo slim en hard gaan werken dat hij koning was geworden en nooit meer armoede zou kennen.

Ver weg was de Reus ook wakker geworden. Toen hij zag dat hij zijn Zeven Mijls Laarzen kwijt was, ging hij maar terug naar huis. Waar hij dagen overdeed nu hij geen grote passen meer kon nemen. Hij besloot zich nooit meer met mensen te bemoeien. En zo kwam alles toch nog goed. Dankzij Klein Duimpje, die van zijn vader had geleerd: wie klein is, moet slim zijn!

Specificaties

Type attractie: Sprookje
Opening: 1998

Foto's